In bookshelves i send out twice a week an invitation to someone for presenting his/her favorite bookshelf or writer. To let them explain their choice or let the shelf speak for itself. Bookshelves is concerned with collecting, collections and the sincere love for books. In bookshelves nodig ik tweemaal per week iemand uit om zijn/haar favoriete boekenplank of schrijver te tonen. Om iets over hun keuze te vertellen of de plank te laten “spreken”. Bookshelves gaat over verzamelen, collecties en de oprechte liefde voor boeken. Today/Vandaag bookshelves: #81 Mirjam Kuitenbrouwer
Mirjam Kuitenbrouwer (1967) is beeldend kunstenaar.
“In het tweede jaar van de academie kregen we literatuur van H.C. ten Berge. Hans. Bij de introductieles informeerde hij niet naar onze favoriete boeken maar vroeg ons of we zelf schreven. Ik kan me herinneren dat ik knalrood werd, maar niets heb gezegd. Hij probeerde z’n vraag nog iets te verzachten, dat je als het zo was je daar niet voor hoefde te schamen, dat het een valse schaamte was, meer een soort verlegenheid. Ik voelde me betrapt. Ik schreef heel veel. Alles wat ik las of schreef raakte verbonden met wat ik maakte. Maar waar ik in schreef, mijn dagboeken, dat was volstrekt geheim. Na de les raadde hij me aan de dagboeken van Ingeborg Bachmann te lezen. Tenminste, dat is wat ik me herinner. De dagboeken van Ingeborg Bachmann zijn tot op vandaag niet uitgegeven. Na haar tragische dood in 1973 is haar literaire nalatenschap in 1979 overgedragen aan de Österreichische Nationalbibliothek. De eerste vijftig jaar mag er niets uit worden gepubliceerd. Die restrictie is al regelmatig geschonden. Ik heb destijds eindeloos naar die dagboeken gezocht, in de bibliotheek en bij De Slegte. Zo ben ik alles van en over haar gaan lezen en verzamelen wat ik wel kon vinden, ook veel in de oorspronkelijke Duitstalige uitgaven.
Wat er tegenwoordig aan ‘Bachmann-Forschung’ verschijnt is verstikkend veel. Het mooiste wat er aan secundaire literatuur over haar is verschenen vind ik ‘Wir müssen wahre Sätze finden – Gespräche und Interviews’ (Piper, 1983). Het staat dubbel in mijn kast. In 2007 heb ik het boek uit de bieb volledig gefotokopieerd en ingebonden. In 2012 kwam ik het bij toeval antiquarisch tegen. Dat zelfgereproduceerde boek kan ik niet wegdoen. Het staat vol aanstrepingen die ik zou kunnen overbrengen naar de echte uitgave, maar dat zou een vervalsing zijn van al die gemarkeerde momenten waarin het lezen en het besef van het belang van de tekst samenvielen.
Wat me aan Ingeborg Bachmann intrigeert is de combinatie van het schuchtere en het krachtige, de vertwijfeling en het absolute in haar persoonlijkheid. Op archieffoto’s zie je haar breed lachend, vrolijk rokend, geanimeerd, elegant, – zo in contrast met haar niet publieke leven. Net als de personages in haar proza leefde ze constant onder druk van een crisissituatie, getraumatiseerd, steeds op de rand van een desintegreren. Maar uit die ontreddering was ze wel in staat haar boeken te destilleren. Van haar levenswerk, de onvoltooide romancyclus Todesarten’ (Doodsoorzaken), is bij haar leven alleen Malina verschenen, in 1971. Het is een roman die lijkt op een autobiografie maar het niet is. ‘Wenn man so will ist es ein geistiger Prozess’, zei ze er zelf over. Het gaat over het conflict tussen verstand en gevoel, productiviteit en zelfverwoesting; de wens naar het absolute leidt meestal tot ondergang.
Het was het eerste boek in tien jaar na haar prozadebuut met de verhalenbundel ‘Het dertigste jaar’ uit 1961. Die eindigt met een tirannieke aanklacht tegen alle mannen die Hans heten, en alle mannen in de wereld heten Hans. Hans ten Berge heb ik nooit meer gesproken, maar ik wil hem hier bedanken voor zijn gouden tip en aanmoediging waarmee hij mijn grote sympathie en interesse voor Ingeborg Bachmann heeft opgewekt.”
MK
about/over bookshelves
about/over Mirjam Kuitenbrouwer
more/meer bookshelves